Voert een commando uit. De volgende commando’s kunnen uitgevoerd worden
{TSQL}: Voer een SQL-statement uit.
{CMD}: Voer een shell commando uit (dir, copy, delete ...)
{EXEC}: Start een applicatie
Voor deze workflow stap kunt u gebruik maken van de FileLinx functions. Voor meer informatie over FileLinx functions, zie hoofdstuk 14.
Execute command
Uitleg
Naam
Geeft de naam van stap weer. U kunt hier zelf een omschrijving opgeven.
Command text
Geef hier het command in dat u wilt uitvoeren:
Command
Uitleg
{TSQL}
Wilt u de gehele functie na het vertalen van alle ‘Regular Expressions’ uitvoeren in een TSQL-opdracht plaats dan deze code aan het begin van de functie. Voorbeeld:
{TSQL} select {field1234} * 1.1
Dit voorbeeld vertaald eerst het veld met ID 1234 naar de waarde en voert dan een TSQL-commando uit. Het SQL-commando wat uitgevoerd word is dan: select 15.00 * 1.1. Deze functie geeft dan de waarde 16.500 terug. (Het kan voorkomen dat er een extra decimaal verschijnt)
NB: De TSQL-statement wordt via een algemene Stored Procedure uitgevoerd middels het EXEC-commando
{CMD [NoResults]}
Start een shell commando via de commandline shell (cmd.exe) op de server waar het commando aangeroepen wordt en geef het resultaat via de console terug aan de aanroep.
Voorbeeld:
{CMD} copy *.txt {field1234}
Het volgende commando zal via de commandline worden gestart op de server:
Copy *.txt c:\
Het resultaat van deze aanroep is bijvoorbeeld: ‘one file deleted’
Optioneel: NoResults = geen console resultaten teruggeven aan de aanroep.
NB: Het shell commando wordt aangeroepen op de server waar de FileLinx portal is geïnstalleerd of waar de workflow server draait. Belangrijk te weten is dat de security context waar binnen het commando wordt aangeroepen over voldoende rechten beschikt
{EXEC [NoResults]}
Start een applicatie (.exe, .bat, .com, .vbs ect) op de server of machine waar de workflow server is geïnstalleerd en geef het resultaat via de console terug aan de aanroep. Als de applicatie met parameters wordt aangeroepen, of er staan spaties in de naam van het pad, dan moet de naam van de applicatie altijd tusssen dubbele aanhalingstekens staan.
Optioneel: NoResults = geen console resultaten teruggeven aan de aanroep.
NB: De applicatie wordt aangeroepen op de server waar de FileLinx portal is geïnstalleerd of waar de workflow server draait. Belangrijk te weten is dat de security context waar binnen de applicatie wordt aangeroepen over voldoende rechten beschikt
Enable change logging
Standaard staat deze instelling uit. Als u de geschiedenis van wijzigingen wilt bijhouden zet deze dan aan.
Enable workflow check for step action(s)
Standaard staat deze instelling uit. Indien aangevinkt worden items welke aangemaakt/bijgewerkt worden via deze workflow stap (actie) gecontroleerd op aanwezigheid van andere workflows die in dit geval af moeten gaan afhankelijk van hun start events, start conditions etc.