FileLinx | Beheerdershandleiding
×
Menu
Index

22.2. Instellingen in Azure

Ten eerste dient er een nieuwe app-registratie in Azure gemaakt te worden. Navigeer in het Azure portal naar "register" en klik op "New registration".
 
 
Kies vervolgens een logische naam voor de app-registratie, in dit geval is gekozen voor FileLinx Mailtool.
 
Selecteerd vervolgens 'Single tenant' als supported account types.
 
Klik tot slot op 'Register'.
 
Voor de app-registratie zijn nu een Application (client) ID en een Directory (tenant) ID gegenereerd, deze zijn te vinden op de overview pagina van de app-registratie. Deze gegevens zijn later nodig om de app ook in FileLinx vast te leggen. Er dient nu ook nog een Secret gegenereerd te worden. Navigeer naar "Certificates & Secrets", te vinden onder "Manage".
 
 
Klik vervolgens op "New client secret", vul een passende omschrijving in en selecteer een geldigheidsduur voor het secret. De value van het secret is ook nodig in de instellingen van FileLinx.
 
 
Nu de app-registratie voltooid is dienen er nog API permissions uitgedeeld te worden waarmee bepaald wordt wat deze app allemaal mag. Navigeer naar "API permissions" onder "Manage".
 
 
Eventuele default permissions kunnen verwijderd worden. klik vervolgens op "Add a permission", en klik vervolgens op "Microsoft Graph".
 
Klik vervolgens op "Application permissions". Zoek naar "mail.readwrite", selecteer dit recht en klik op "Add permissions".
Klik tot slot op "Grant Admin Consent".